ECLI:NL:CRVB:2020:2484
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.D. de Rooij, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 13 november 2019 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 17 december 2019 heeft mr. De Rooij namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten door het Uwv.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv inderdaad volledig aan de bezwaren van appellante heeft voldaan, wat de intrekking van het hoger beroep rechtvaardigde.
De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De totale kosten zijn begroot op € 2.340,15, inclusief de kosten voor rechtsbijstand en de vergoeding voor de werkzaamheden van de bedrijfsarts. De uitspraak is gedaan op 7 oktober 2020 door B.J. van de Griend, in aanwezigheid van griffier K.R. van Renswoude.