ECLI:NL:CRVB:2020:2479
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaren van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 18/2543 WIA. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door [naam 3], tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen een beslissing van het Uwv, welke op 19 februari 2020 was gewijzigd. Na deze wijziging heeft de appellant op 24 februari 2020 het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren. De appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens de proceskosten begroot op € 525,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. Daarnaast zijn er vorderingen van de appellant voor kosten in verband met een reactie van [naam 1], rapportage van [naam 2] en informatie opgevraagd bij de huisarts, die ook zijn toegewezen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld tot een totaalbedrag van € 2.521,25 aan proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020.