ECLI:NL:CRVB:2020:2479

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
14 oktober 2020
Zaaknummer
18/2543 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaren van appellant

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 18/2543 WIA. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door [naam 3], tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen een beslissing van het Uwv, welke op 19 februari 2020 was gewijzigd. Na deze wijziging heeft de appellant op 24 februari 2020 het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren. De appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.

De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv geen verweerschrift heeft ingediend en dat het onderzoek ter zitting achterwege is gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens de proceskosten begroot op € 525,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. Daarnaast zijn er vorderingen van de appellant voor kosten in verband met een reactie van [naam 1], rapportage van [naam 2] en informatie opgevraagd bij de huisarts, die ook zijn toegewezen.

De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld tot een totaalbedrag van € 2.521,25 aan proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 oktober 2020
18/2543 WIA, 18/4791 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
29 maart 2018, 17/3330 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft [naam 3] hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 19 februari 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 24 februari 2020 heeft [naam 3] namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de beslissing op bezwaar van 19 februari 2020 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 525,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Met betrekking tot de vorderingen van de kosten van € 442,68 in verband met een reactie van [naam 1] , € 1.512,50 voor de rapportage van [naam 2] en € 41,07 voor het opvragen van informatie bij de huisarts, is de Raad van oordeel dat deze vorderingen voor toewijzing in aanmerking komen.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.521,25.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2020.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) K.R. van Renswoude

TM