Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellante, die sinds 2006 een uitkering ontving op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), had in 2008 een toeslag ontvangen op grond van de Toeslagenwet (TW). De zaak draait om de herziening en terugvordering van deze toeslag, die het Uwv had opgelegd na het vaststellen dat appellante haar inlichtingenplicht had geschonden door niet tijdig te melden dat zij sinds juli 2013 alleenstaand was.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante redelijkerwijs had moeten begrijpen dat het verbreken van de samenwoning invloed had op haar recht op partnertoeslag. De opgelegde boete van € 243,66 werd als evenredig beschouwd, rekening houdend met de ernst van de overtreding en de persoonlijke omstandigheden van appellante. In hoger beroep voerde appellante aan dat zij niet had kunnen weten dat zij teveel toeslag ontving, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellante haar inlichtingenplicht had geschonden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het Uwv correct had gehandeld door de toeslag met terugwerkende kracht te herzien en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De Raad benadrukte dat appellante niet alleen objectief, maar ook subjectief een verwijt kon worden gemaakt voor de schending van de inlichtingenplicht, wat de basis vormde voor de opgelegde boete.