ECLI:NL:CRVB:2020:2450
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van arbeidsongeschiktheid en de toepassing van urenbeperkingen in het kader van de Wet WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellant, die sinds 2011 ziek is en een WIA-uitkering ontvangt, is van mening dat zijn arbeidsongeschiktheid ten onrechte is vastgesteld op 63,61% per 31 januari 2017 en 62,88% per 1 juni 2017. Hij stelt dat hij volledig arbeidsongeschikt is en dat het Uwv ten onrechte geen urenbeperking heeft aangenomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek heeft uitgevoerd en dat de FML's correct zijn vastgesteld. In hoger beroep herhaalt appellant zijn standpunt, maar de Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid of de afwezigheid van een urenbeperking te betwisten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.