ECLI:NL:CRVB:2020:2434

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
19/4506 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekken en terugvorderen van bijstand in verband met ontvangen WW-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant ontving sinds 1 augustus 2018 een bijstandsuitkering, maar in januari 2019 ontving hij van het UWV een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) met terugwerkende kracht tot 1 augustus 2018. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft in een besluit van 1 februari 2019, dat in bezwaar is gehandhaafd op 23 april 2019, de bijstandsuitkering van de appellant met ingang van 1 augustus 2018 ingetrokken en de verleende bijstand over de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 januari 2019 teruggevorderd.

De Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing van het college bevestigd. De Raad oordeelde dat de appellant, die vanaf 1 augustus 2018 recht had op een WW-uitkering, niet bijstandbehoeftig was. Dit betekent dat hij geen recht had op bijstand en dat het college terecht de bijstandsuitkering heeft ingetrokken en teruggevorderd. De appellant moet de ontvangen bijstandsuitkering over de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 januari 2019 terugbetalen aan het college. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is gebaseerd op de overwegingen dat alleen bijstandbehoeftige personen recht hebben op bijstand.

Uitspraak

19.4506 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 september 2019, 19/2028 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht (college)
Datum uitspraak: 29 september 2020
Zitting heeft: A.J. Schaap
Griffier: W.E.M. Maas
Appellant is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
drs. E.H. Siemeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellant ontving sinds 1 augustus 2018 een bijstandsuitkering. In januari 2019 heeft appellant van het UWV een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen met terugwerkende kracht tot 1 augustus 2018. In een besluit van 1 februari 2019, in bezwaar gehandhaafd in een besluit van 23 april 2019, heeft het college de bijstandsuitkering met ingang van 1 augustus 2018 ingetrokken en de verleende bijstand over de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 januari 2019 van appellant teruggevorderd. Het college heeft dit terecht gedaan. Alleen als iemand bijstandbehoeftig is, heeft hij recht op bijstand. In het geval van appellant is achteraf gebleken dat hij vanaf 1 augustus 2018 niet bijstandbehoeftig is, omdat hij vanaf die datum recht had op een WW-uitkering. Anders dan appellant stelt bestaat er dan geen recht op bijstand. Appellant moet dan ook de bijstandsuitkering die hij heeft ontvangen over de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 januari 2019 terugbetalen aan het college.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) W.E.M. Maas (getekend) A.J. Schaap