Uitspraak
18.6066 AOW
OVERWEGINGEN
artikel 8, tweede lid, onder b, van de AOW ten grondslag gelegd. In dit artikellid is bepaald dat na 1 januari 2015 geen recht op toeslag meer ontstaat als gevolg van wijziging van de leefvorm, waardoor niet langer sprake is van een ongehuwde als bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid, van de AOW. Door het overlijden van de schoonmoeder op 28 oktober 2017 is de leefvorm van appellant gewijzigd van ongehuwd naar gehuwd en bestaat geen recht op toeslag meer.
1 juli 2016 als ongehuwde in de zin van de AOW is aangemerkt. Nu dit besluit in rechte vaststaat, heeft de rechtbank de beroepsgronden met betrekking tot deze kwalificatie als ongehuwde onbesproken gelaten. Verder is de rechtbank van oordeel dat de Svb zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat appellant op grond van artikel 8, tweede lid, onder b, van de AOW, zoals dat sinds 1 januari 2015 geldt, geen recht heeft op toeslag. Doordat de schoonmoeder van appellant op 28 oktober 2017 overleed, wijzigde de leefvorm van appellant van ongehuwd naar gehuwd in de zin van de AOW. De Svb heeft de aanvraag van toeslag daarom terecht afgewezen.
artikel 8, tweede lid, onder b, van de AOW, omdat altijd sprake is geweest van een gezamenlijke huishouding. Tot slot is aangevoerd dat appellant op grond van de brief van
21 september 2017 van de Svb erop mocht vertrouwen dat hij na het overlijden van zijn schoonmoeder weer recht zou hebben op toeslag.
8 april 2016 en uit de telefoonnotitie van het gesprek van 27 mei 2016 dat appellant ervan op de hoogte was dat zijn recht op toeslag na het overlijden van zijn schoonmoeder niet zou herleven. Vervolgens is in de beslissing op bezwaar van 20 juli 2016 aangegeven dat er nog geen beslissing over het herleven van de toeslag wordt genomen totdat de feitelijke situatie is gewijzigd. Dit is herhaald in de brief van 21 september 2017. Hieruit heeft appellant redelijkerwijs niet kunnen afleiden dat zijn recht op toeslag zou herleven indien zijn schoonmoeder zou komen te overlijden. Reeds hierom faalt het beroep op het vertrouwensbeginsel.