ECLI:NL:CRVB:2020:2390

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
19/5371 WLZ-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door CIZ

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. De appellante had een aanvraag ingediend voor zorg, maar het CIZ heeft deze aanvraag afgewezen op basis van een advies van hun medisch adviseur. Dit advies, gedateerd op 25 maart 2019, concludeerde dat de aanwezige beperkingen van de appellante niet leidden tot een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid, zoals vereist volgens artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz.

De rechtbank Gelderland heeft het beroep van de appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het CIZ zich op het advies van de medisch adviseur heeft kunnen baseren. De appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die de conclusie van de medisch adviseur zou kunnen weerleggen. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is openbaar gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal. De griffier en het lid van de enkelvoudige kamer hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de beslissing officieel is bekrachtigd.

Uitspraak

19.5371 WLZ-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 december 2019, 19/2804 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)

CIZ

Datum uitspraak: 12 augustus 2020
Zitting heeft: J.P.A. Boersma
Griffier: R.H. Koopman
Ter zitting zijn verschenen: Appellante is niet verschenen. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Kersjes-van Bussel.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is ter zitting van 12 augustus 2020 uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij besluit van 21 februari 2019, gehandhaafd bij besluit van 1 mei 2019 (bestreden besluit), heeft CIZ de aanvraag van appellante voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) afgewezen. CIZ heeft een advies van de medisch adviseur van CIZ van 25 maart 2019 aan dat besluit ten grondslag gelegd.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, samengevat, overwogen dat CIZ zich op basis van het advies van de medisch adviseur op het standpunt heeft kunnen stellen dat uit de somatische grondslag geen blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid volgt.
3. Het hoger beroep slaagt niet. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat CIZ het bestreden besluit op het advies van de medisch adviseur heeft kunnen baseren. Uit het advies van de medisch adviseur van CIZ volgt dat de aanwezige beperkingen niet leiden tot een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz. Appellante heeft in (hoger) beroep geen medische informatie overgelegd waarmee is onderbouwd dat de medisch adviseur de situatie van appellante onjuist heeft ingeschat.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) R.H. Koopman (getekend) J.P.A Boersma
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep