Uitspraak
18.1835 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante, die lijdt aan de ziekte van Crohn. Appellante had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling door het Uwv was haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 62,91%. Appellante was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat de medische onderzoeken onzorgvuldig waren en dat zij volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was verricht en dat de uitkomsten voldoende onderbouwd waren.
De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep opnieuw beoordeeld. Appellante herhaalde dat haar klachten sinds 2010 niet verbeterd waren, maar verslechterd. Ze betoogde dat de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) niet correct was en dat de geselecteerde functies niet geschikt waren. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank alle beroepsgronden van appellante had besproken en een goed gemotiveerd oordeel had gegeven. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven tot een ander oordeel dan dat van de rechtbank.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de medische beoordeling van het Uwv juist was. Er was geen aanleiding om een deskundige in te schakelen, omdat de benodigde twijfel aan de medische beoordeling ontbrak. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van de verzekeringsarts in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid.