ECLI:NL:CRVB:2020:2379
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 28 februari 2020, maar het griffierecht was niet binnen de gestelde termijn betaald. De Raad heeft appellant in verschillende brieven gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 131,- tijdig te betalen. Ondanks dat appellant een beroep op betalingsonmacht heeft gedaan, heeft de Raad geoordeeld dat appellant niet aan de criteria voor betalingsonmacht voldoet. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor heeft de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek te doen. De uitspraak is gedaan door A.M. Overbeeke, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken verzet doen.