ECLI:NL:CRVB:2020:2339
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de Wet WIA na bedrijfsongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant, die zich na een bedrijfsongeval op 6 juli 2015 ziekmeldde, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen, omdat appellant met ingang van 3 juli 2017 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant voerde in hoger beroep aan dat hij meer beperkingen had dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was opgenomen, maar de Raad oordeelde dat de medische onderbouwing hiervoor onvoldoende was. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de in de FML opgenomen beperkingen adequaat waren en dat appellant in staat was de geselecteerde functies te verrichten. De Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.