ECLI:NL:CRVB:2020:2335
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante op basis van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 1984 werkzaam was als medewerkster in de ouderenzorg, had zich op 11 april 2016 ziek gemeld. In het kader van haar aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 42,09% per 9 april 2018. Appellante was het niet eens met deze beoordeling en heeft hoger beroep ingesteld. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij het medisch oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onderschreef. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling en dat de geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellante. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.