ECLI:NL:CRVB:2020:2329
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering en beoordeling van arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een Wajong-uitkering aan appellante, geboren in 1998, die autisme en een slaapstoornis heeft. De aanvraag om een Wajong-uitkering werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen op basis van het oordeel dat appellante niet duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Appellante stelde dat zij alleen eenvoudige taken kan verrichten onder directe begeleiding en dat zij niet over basale werknemersvaardigheden beschikt. Het Uwv had echter geconcludeerd dat appellante in staat is om gedurende een uur aaneengesloten te werken en dat haar mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich verder kunnen ontwikkelen. De Raad oordeelde dat het Uwv op goede gronden heeft gesteld dat appellante beschikt over basale werknemersvaardigheden en dat de rechtbank het Uwv terecht heeft gevolgd in zijn standpunt. De Raad bevestigde dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering, omdat zij niet gedurende vier uur per dag belastbaar is, maar dat dit niet duurzaam is. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van wapenongelijkheid en dat appellante voldoende gelegenheid had gehad om haar standpunt te onderbouwen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.