ECLI:NL:CRVB:2020:2310
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om bijstand wegens onvoldoende duidelijkheid over woon- en leefsituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvragen om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW). De Raad heeft vastgesteld dat appellant onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over zijn woon- en leefsituatie, wat heeft geleid tot de afwijzing van zijn aanvragen. Appellant had zich op 3 maart 2017 gemeld voor bijstand, maar tijdens het intakegesprek en daaropvolgende onderzoeken bleek dat hij niet op het opgegeven adres verbleef. De gemeente heeft meerdere keren geprobeerd contact met hem te krijgen, maar hij was niet aanwezig op het opgegeven adres. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat het college terecht heeft geoordeeld dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden. De rechtbank had eerder het bestreden besluit vernietigd, maar de Raad heeft de rechtsgevolgen van dat besluit in stand gelaten. De Raad heeft geoordeeld dat de aanvragen om bijstand terecht zijn afgewezen, omdat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht had op bijstand. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd voor zover deze is aangevochten.