ECLI:NL:CRVB:2020:2289
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewetuitkering en beoordeling van psychiatrische expertise
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 september 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte de psychiatrische expertise van psychiater D. Cohen aan de medische beoordeling ten grondslag had gelegd. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard, waarbij de Ziektewetuitkering van appellante per 26 mei 2018 was beëindigd. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsgeneeskundige onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd en dat het bestreden besluit op een deugdelijke medische grondslag berustte. De verzekeringsarts had dossieronderzoek verricht, appellante gezien en gesproken tijdens de hoorzitting, en had een psychiatrisch onderzoek laten uitvoeren door Cohen. De rechtbank concludeerde dat Cohen had vastgesteld dat bij appellante sprake was van lichte problematiek zonder ernstige beperkingen. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de in de Functionele Mogelijkhedenlijst vastgelegde beperkingen en dat appellante in staat was de geselecteerde functies te verrichten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken.