ECLI:NL:CRVB:2020:2254
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de weigering van een WIA-uitkering aan appellant werd bevestigd. Appellant, die als procesoperator werkzaam was, meldde zich op 15 januari 2016 ziek met psychische klachten. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering werd vastgesteld dat hij belastbaar was, maar minder dan 35% arbeidsongeschikt. Het Uwv weigerde de uitkering per 12 januari 2018, wat door appellant werd bestreden. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat de medische rapporten navolgbaar waren. Appellant voerde in hoger beroep aan dat de medische beoordeling niet zorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn klachten. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank, omdat appellant geen nieuwe gegevens had ingediend die zijn standpunt onderbouwden. De Raad oordeelde dat de eerdere beoordeling door de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige correct was en dat er geen aanleiding was voor een andere conclusie. De uitspraak werd openbaar gedaan op 23 september 2020.