Uitspraak
19 4267 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart de rechtbank onbevoegd;
- bepaalt dat de griffier van de Raad het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 128,-, aan appellant terugbetaalt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 7 mei 2012 een bijstandsuitkering ontving, had een verzoek om schadevergoeding ingediend na het leggen van derdenbeslag door een incassobureau in opdracht van het Drechtstedenbestuur. De rechtbank had zich eerder onbevoegd verklaard om het verzoek om schadevergoeding te behandelen, omdat het besluit dat aan het verzoek ten grondslag lag, dateerde van vóór 1 juli 2013 en niet onder de nieuwe verzoekschriftprocedure viel. De Raad oordeelde dat de rechtbank zich inderdaad onbevoegd had moeten verklaren, omdat de appellant geen in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde oorzaken had aangevoerd die tot schadevergoeding konden leiden. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde de rechtbank onbevoegd, waarbij werd opgemerkt dat de appellant zich tot de burgerlijke rechter kan wenden voor zijn schadevergoeding. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen bestuursrechtelijke en civielrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder schadevergoeding kan worden gevorderd.