ECLI:NL:CRVB:2020:2227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Indicatie banenafspraak en beoordeling medische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had een aanvraag ingediend voor een Indicatie banenafspraak, welke door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De appellant, geboren in 1976, stelde dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn medische klachten, waaronder milde artrose en een gegeneraliseerde angststoornis. De verzekeringsarts had vastgesteld dat appellant met zijn beperkingen in staat was om een drempelfunctie uit te oefenen, waarmee hij het wettelijk minimumloon kon verdienen. De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de gronden van appellant in hoger beroep een herhaling waren van zijn eerdere argumenten, die al afdoende waren besproken door de rechtbank. De Raad concludeerde dat er geen reden was om de beslissing van het Uwv te herzien en dat het hoger beroep niet slaagde.