ECLI:NL:CRVB:2020:2223

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 september 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
17/7908 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ingetrokken na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door [X], hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 9 april 2020 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Vervolgens heeft appellante op 29 april 2020 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv. De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het onderzoek gesloten.

De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. In dit geval is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 2.362,50, bestaande uit kosten voor rechtsbijstand in bezwaar, beroep en hoger beroep.

De Raad heeft echter geoordeeld dat de kosten voor een juridische deskundige niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat deze niet nader zijn gespecificeerd. Voor het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 september 2020.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 september 2020
17/7908 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 3 november 2017, 16/8451 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante], gevestigd te [plaatsnaam] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[naam A] te [woonplaats]
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft [X] hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 9 april 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 29 april 2020 heeft [X] namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 9 april 2020 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 525,- in bezwaar, € 1.050,- in beroep en € 787,50 in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Met betrekking tot de vordering voor de kosten van juridische deskundige, is de Raad van oordeel dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komt aangezien de vordering niet nader is gespecificeerd.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.362,50.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 september 2020.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) K.R. van Renswoude