ECLI:NL:CRVB:2020:2182
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering
Op 16 september 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak betreffende de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Verzoeker, die in Marokko woont, had verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 1 augustus 2019, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond was verklaard. Het Uwv had eerder de aanvraag van verzoeker om een WAO-uitkering buiten behandeling gesteld, omdat hij niet voldeed aan de geldende voorschriften. Dit besluit werd door de rechtbank Amsterdam bevestigd.
In zijn verzoekschrift stelde verzoeker dat hij in Nederland had gewerkt en arbeidsongeschikt was geworden, en vroeg hij om een invaliditeitsuitkering. De Raad overwoog dat op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak herzien kan worden op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar die niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. De Raad concludeerde echter dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden.
Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van A.A.M. Chevalier als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.