Uitspraak
18/332 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
16 september 2020.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had op 14 juni 2019 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/332. Het hoger beroep werd door de appellant, het Uwv, ingetrokken per faxbericht op 2 juni 2020. Namens de betrokkene, die in deze zaak niet bij naam is genoemd, heeft advocaat mr. E. van den Bogaard verzocht om de appellant te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek. Gezien de intrekking van het hoger beroep en het ontbreken van verweer, heeft de Centrale Raad van Beroep besloten om het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De Raad heeft vervolgens de appellant veroordeeld in de proceskosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 525,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.