ECLI:NL:CRVB:2020:2152
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanstelling van een ambtenaar in het kader van het Besluit algemene rechtspositie politie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, een ambtenaar bij de politie, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de korpschef om zijn aanstelling om te zetten naar een executief-specifieke status, omdat hij niet voldeed aan de eisen voor een executief-generieke aanstelling. De Raad oordeelde dat de appellant niet beschikte over een afgeronde basispolitieopleiding, wat een vereiste is voor de generieke status. De Raad bevestigde dat de appellant wel voldeed aan de voorwaarden voor de executief-specifieke aanstelling, zoals vastgelegd in artikel 2c, tweede lid van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). De Raad concludeerde dat er geen ruimte was om andere voltooide opleidingen gelijk te stellen aan de vereiste politieopleiding. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad kwam tot de conclusie dat deze uitspraak bevestigd moest worden. De Raad wees ook op het feit dat de appellant niet in aanmerking kwam voor de generieke status, ondanks zijn ervaring en eerdere opleidingen, en dat er geen schending van het gelijkheidsbeginsel was.