ECLI:NL:CRVB:2020:2122
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van eerdere besluiten inzake Wajong-uitkering en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1994, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om terug te komen van eerdere besluiten van het Uwv inzake zijn Wajong-uitkering. De besluiten waar appellant om terug te komen verzocht, dateren van 26 maart 2013 en 20 mei 2014. In deze besluiten werd zijn aanvraag voor arbeids- en inkomensondersteuning afgewezen, omdat hij in staat werd geacht meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen. Appellant heeft geen rechtsmiddelen aangewend tegen deze besluiten.
In 2016 heeft appellant het Uwv verzocht om terug te komen van deze besluiten, onderbouwd met nieuwe medische rapporten. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, omdat er volgens hen geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om de eerdere besluiten te herzien. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar uitspraak op 9 september 2020 geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die de afwijzing van het verzoek om terug te komen van de eerdere besluiten zouden rechtvaardigen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en zijn er geen proceskosten toegewezen.