ECLI:NL:CRVB:2020:2119
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van bewindvoering zonder bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door appellante, die onder bewind was gesteld. Appellante had bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van bewindvoering over een periode waarin deze kosten al waren opgekomen. De aanvraag was ingediend na de deadline, en het college van burgemeester en wethouders van Oss had deze afgewezen op basis van de te late indiening. Appellante stelde dat er bijzondere omstandigheden waren die haar aanvraag rechtvaardigden, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren onderbouwd. De Raad bevestigde dat het tijdig indienen van aanvragen een verantwoordelijkheid is van de bewindvoerder, en dat appellante niet kon worden vrijgesteld van de gevolgen van de vertraging in de indiening van haar aanvraag. De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regel rechtvaardigden dat geen bijzondere bijstand wordt verleend voor kosten die zijn opgekomen voor de datum van de aanvraag. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd.