ECLI:NL:CRVB:2020:2083
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid en de toekenning van een ZW-uitkering na ziekte
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die zich ziek had gemeld, had verzocht om een ZW-uitkering, maar het Uwv had dit geweigerd op basis van de conclusie dat zij geschikt was voor de eerder geselecteerde functies. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat het rapport van A-REA onvoldoende aanknopingspunten bood om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsartsen van het Uwv. De Raad bevestigde dat de medische informatie die door A-REA was verstrekt niet voldoende was om de geschiktheid van appellante voor de geselecteerde functies in twijfel te trekken. De Raad concludeerde dat er geen reden was om de eerdere beslissing van het Uwv te herzien, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.