ECLI:NL:CRVB:2020:2063
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WGA-loonaanvullingsuitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WGA-loonaanvullingsuitkering aan appellante, die zich ziek heeft gemeld met psychische klachten. Appellante, die als pedagogisch medewerker werkte, heeft in 2013 haar werkzaamheden gestaakt en is in 2015 in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering. Het Uwv heeft haar uitkering in 2016 omgezet naar een WGA-vervolguitkering, wat appellante heeft aangevochten. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad heeft deskundigen ingeschakeld om de medische situatie van appellante te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat appellante lijdt aan een depressieve stoornis zonder psychotische kenmerken en dat haar beperkingen niet duurzaam zijn. De Raad heeft uiteindelijk geoordeeld dat het standpunt van de verzekeringsarts, dat appellante volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is, niet onjuist is. De Raad heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, maar het Uwv is wel veroordeeld in de proceskosten van appellante.