ECLI:NL:CRVB:2020:2048
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid van een magazijnbeheerder in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de geschiktheid van appellant voor zijn werk als magazijnbeheerder. Appellant had zich ziek gemeld met psychische klachten en was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat appellant geschikt was voor zijn werk. Appellant herhaalde in hoger beroep zijn eerdere gronden, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe medische gegevens waren overgelegd die zijn stellingen konden ondersteunen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat appellant op 12 december 2017 geschikt was voor het werk van magazijnbeheerder. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.