ECLI:NL:CRVB:2020:2047
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellante in het kader van de Ziektewet na een eerstejaars beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die zich ziek had gemeld met klachten aan haar linkerschouder en arm, had in hoger beroep herhaald wat zij eerder bij de rechtbank had aangevoerd. De rechtbank had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de belastbaarheid die door de verzekeringsarts was vastgesteld. De rechtbank had ook geoordeeld dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de appellante waren voorgelegd, medisch geschikt waren.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de door appellante ingediende informatie geen nieuwe medische gegevens bevatte die de eerdere beoordeling konden veranderen. De Raad heeft bevestigd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 29 april 2020 terecht had gesteld dat er geen nieuwe informatie was die betrekking had op de datum in geding, 26 februari 2017. De Raad heeft ook de argumenten van appellante over haar taalvaardigheid en het bedienen van machines verworpen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren.
De uitspraak bevestigt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen.