ECLI:NL:CRVB:2020:2026
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante na beoordeling van haar medische situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante. Appellante had zich ziek gemeld na een auto-ongeluk en ontving een uitkering op grond van de Ziektewet. Het Uwv beëindigde haar uitkering per 21 februari 2018, omdat zij volgens hun beoordeling in staat was om te werken. Appellante was het hier niet mee eens en stelde dat haar medische situatie vanaf april 2018 was verslechterd ten opzichte van de datum waarop het Uwv haar arbeidsgeschiktheid had beoordeeld. De Raad heeft de argumenten van appellante en het Uwv zorgvuldig gewogen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had voldoende gemotiveerd dat appellante op 21 februari 2018 meer in staat was dan op en na 1 april 2018. De Raad concludeert dat de rechtbank het standpunt van het Uwv terecht heeft gevolgd en dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland wordt bevestigd.