ECLI:NL:CRVB:2020:2010
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een hoog persoonlijk kilometerbudget voor Valys-vervoer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, geboren in 1948 en lijdend aan verschillende medische aandoeningen, had een aanvraag ingediend bij de FMMU voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (pkb) voor Valys-vervoer. De FMMU had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de appellant in staat werd geacht om met de trein te reizen, al dan niet met begeleiding. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de appellant ging in hoger beroep.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische adviezen van artsen die de reisbehoefte van de appellant beoordeelden. De Raad kwam tot de conclusie dat de door de appellant aangevoerde omstandigheden geen aanleiding gaven om af te wijken van het beoordelingskader van het protocol voor het hoog pkb. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en bevestigde dat de appellant, ondanks zijn gezondheidsproblemen, in staat was om zelfstandig met de trein te reizen. De Raad oordeelde dat de FMMU terecht had gesteld dat de appellant in aanmerking kwam voor een Valys-pas Begeleid, maar dat dit niet betekende dat hij recht had op een hoog pkb.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J.P.A. Boersma, in tegenwoordigheid van griffier E.M. Welling.