ECLI:NL:CRVB:2020:2010

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 augustus 2020
Publicatiedatum
26 augustus 2020
Zaaknummer
19/3077 VALYS
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van een hoog persoonlijk kilometerbudget voor Valys-vervoer

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, geboren in 1948 en lijdend aan verschillende medische aandoeningen, had een aanvraag ingediend bij de FMMU voor een hoog persoonlijk kilometerbudget (pkb) voor Valys-vervoer. De FMMU had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de appellant in staat werd geacht om met de trein te reizen, al dan niet met begeleiding. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de appellant ging in hoger beroep.

De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de medische adviezen van artsen die de reisbehoefte van de appellant beoordeelden. De Raad kwam tot de conclusie dat de door de appellant aangevoerde omstandigheden geen aanleiding gaven om af te wijken van het beoordelingskader van het protocol voor het hoog pkb. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en bevestigde dat de appellant, ondanks zijn gezondheidsproblemen, in staat was om zelfstandig met de trein te reizen. De Raad oordeelde dat de FMMU terecht had gesteld dat de appellant in aanmerking kwam voor een Valys-pas Begeleid, maar dat dit niet betekende dat hij recht had op een hoog pkb.

De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door J.P.A. Boersma, in tegenwoordigheid van griffier E.M. Welling.

Uitspraak

19.3077 VALYS

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 5 juni 2019, 18/1405 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
FMMU Advies B.V. (FMMU)
Datum uitspraak: 26 augustus 2020
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. F. Bouyaghjdane, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Namens de FMMU heeft mr. E.S. Träger een verweerschrift ingediend. Op 31 maart 2020 heeft K. Gomes zich als opvolgend gemachtigde gesteld.
Onder toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven, waarna de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb heeft gesloten.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant, geboren in 1948, is bekend met insuline-afhankelijke diabetes mellitus, neuropathie, atriumfibrilleren, COPD en morbide adipositas. Appellant beschikt over een Valys-pas met een standaard persoonlijk kilometerbudget (pkb).
1.2.
Op 29 januari 2018 heeft appellant bij de FMMU een aanvraag ingediend om toekenning van een hoog pkb.
1.3.
De FMMU heeft de aanvraag van appellant bij besluit van 12 maart 2018, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 9 mei 2018 (bestreden besluit), afgewezen. Hieraan is ten grondslag gelegd dat appellant in staat wordt geacht te reizen met de trein, al dan niet met begeleiding. Aan het bestreden besluit ligt het medisch advies van de arts S. Moekoet van 7 mei 2018 ten grondslag.
1.4.
In beroep heeft de arts K.J. Kwant een aanvullend medisch advies uitgebracht naar aanleiding van de door appellant overgelegde medische informatie. Deze arts heeft geconcludeerd dat appellant vanuit strikt medische optiek in staat wordt geacht met de trein te reizen om in de reisbehoefte te voorzien.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank het volgende overwogen. FMMU hanteert bij de beoordeling van een aanvraag van een hoog pkb de criteria als opgenomen in het Indicatieprotocol Hoog Persoonlijk Kilometer Budget (protocol). De in het protocol neergelegde toekenningscriteria gaan de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is niet aannemelijk geworden dat appellant op grond van objectieve medische en ergonomische redenen niet in staat zou zijn om al dan niet met begeleiding met de trein te reizen. De Valys-regeling betreft deur-tot-deur-vervoer. Verder blijkt niet dat de scootmobiel van appellant te groot is volgens de maatstaven van de NS en zijn appellant en zijn scootmobiel niet te zwaar om te voldoen aan de eisen die de NS stelt, zodat niet is voldaan aan de derde voorwaarde voor het verkrijgen van een hoog pkb. Er zijn geen aanknopingspunten om aan de conclusies van de artsen van FMMU te twijfelen. Ten aanzien van de door appellant aangevoerde drukte op perrons en stations en de daarmee gestelde onmogelijkheid om gebruik te maken van de trein heeft de rechtbank overwogen dat appellant vrij is in de keuze van zijn reistijd en rekening kan houden met verwachte drukte. FMMU heeft daarbij aangegeven dat appellant, als mindervalide, voorrang heeft voor wat betreft een plaats in de trein en dat de meeste treinen zijn voorzien van een rolstoeltoegankelijk toilet. Dat de familie van appellant in Rotterdam woonachtig is, is geen beoordelingscriterium. Er is indertijd bewust voor gekozen objectieve criteria op te stellen en geen subjectieve zoals de reisafstand naar familie. Ook een uitgebreide vervoersbehoefte speelt op zichzelf geen rol in het beoordelingskader van het protocol. Er bestaat geen aanleiding een deskundige te benoemen. Ook is niet gebleken van andere omstandigheden die er toe leiden dat in het onderhavige geval sprake is van een zodanig bijzondere situatie dat zou moeten worden afgeweken van het protocol.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij heeft aangevoerd dat hij beschikt over een Valys-basispas waardoor hij zelfstandig NS assistentie moet aanvragen en zelfstandig via het station naar de trein moet gaan. Het hele proces om met de trein te reizen vergt van hem de nodige energie en dit kan van hem niet worden gevergd vanwege zijn gezondheid. De reis naar Rotterdam duurt met de trein bovendien langer dan met Valys. Appellant wordt in zijn keuzevrijheid beperkt als hij bij het kiezen van de reistijd rekening moet houden met de drukte. Gelet op zijn gezondheid en het feit dat hij dikwijls naar Rotterdam moet reizen vanwege zijn familie (kinderen) valt de situatie van appellant onder de door de rechtbank genoemde bijzondere situatie en dient er te worden afgeweken van het indicatieprotocol.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en onderschrijft de overwegingen waarop dat oordeel berust. Wat appellant in hoger beroep naar voren heeft gebracht geeft geen aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank is gekomen. De Raad voegt hier het volgende aan toe. De FMMU heeft in verweer naar voren gebracht dat appellant in aanmerking komt voor een Valys-pas Begeleid en dat hij hier een aanvraag voor kan doen. Appellant is verder in staat om zelfstandig bijvoorbeeld NS‑reisassistentie aan te vragen. De door appellant aangevoerde omstandigheden zijn geen aanleiding om aan te nemen dat appellant, in afwijking van het beoordelingskader van het protocol toch in aanmerking komt voor een hoog pkb.
4.2.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, slaagt het hoger beroep niet. De uitspraak van de rechtbank wordt daarom bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.A. Boersma, in tegenwoordigheid van E.M. Welling als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2020.
(getekend) J.P.A. Boersma
(getekend) E.M. Welling