ECLI:NL:CRVB:2020:2006
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag Wmo-voorzieningen en schadevergoeding
In deze zaak heeft appellant, die rolstoelafhankelijk is en in een aangepaste woning woont, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een aanvraag voor Wmo-voorzieningen die appellant op 7 februari 2017 heeft ingediend, waarin hij om drempelhulp en reparatie van een deur vroeg. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de aanvraag niet betrekking had op een elektrische deuropener, zoals appellant in een latere aanvraag op 4 april 2018 had verzocht. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer de aanvraag van appellant terecht heeft afgewezen, omdat de benodigde reparaties al waren uitgevoerd door de woningcorporatie. Appellant had ook een verzoek om schadevergoeding ingediend, maar dit werd afgewezen omdat er geen sprake was van onrechtmatigheid. De Raad concludeert dat het college tijdig heeft beslist op de ingebrekestelling van appellant en dat er geen aanleiding is voor het verbeuren van een dwangsom. Het hoger beroep van appellant slaagt niet en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.