ECLI:NL:CRVB:2020:2003

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 augustus 2020
Publicatiedatum
26 augustus 2020
Zaaknummer
19/2887 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wlz-zorg op basis van psychiatrische problematiek

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant, geboren in 1993, heeft een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) vanwege zijn psychiatrische problematiek, waaronder het syndroom van Asperger en een gegeneraliseerde angststoornis. De aanvraag werd afgewezen door het CIZ, dat stelde dat de appellant enkel psychiatrische problematiek had, wat geen toegang geeft tot Wlz-zorg. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd.

De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de grondslag psychiatrie niet is opgenomen in de relevante wetgeving, waardoor de afwijzing van de aanvraag door het CIZ terecht was. De appellant voerde aan dat zijn autistische aandoening complexer was dan enkel psychiatrische problematiek en dat hij 24 uur per dag toezicht nodig had. Echter, de Raad vond geen steun in de argumenten van de appellant om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door J.P.A. Boersma, met M. Buur als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

19.2887 WLZ

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 mei 2019, 18/3019 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)

CIZ

Datum uitspraak: 26 augustus 2020
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft G.L. Valk-Blokland hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven, waarna de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb heeft gesloten.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant, geboren in 1993, is bekend met het syndroom van Asperger en een gegeneraliseerde angststoornis.
1.2.
Op 19 december 2017 heeft appellant een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.3.
Bij besluit van 17 januari 2018 heeft CIZ, onder verwijzing naar het advies van zijn medisch adviseur L.F.G.M. Pluim-Hesselmans, de aanvraag afgewezen. CIZ heeft zich hierbij op het standpunt gesteld dat bij appellant alleen sprake van psychiatrische problematiek. Psychiatrische problematiek geeft geen toegang tot Wlz-zorg.
1.4.
Bij besluit van 24 april 2018 (bestreden besluit) heeft CIZ het bezwaar tegen het besluit van 17 januari 2018 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank het volgende overwogen. CIZ heeft met het rapport van de medisch adviseur voldoende gemotiveerd dat de beperkingen van appellant voortkomen uit zijn autisme en gegeneraliseerde angststoornis. Autisme en gegeneraliseerde angststoornis zijn psychiatrische stoornissen conform DSM-V, zoals ook blijkt uit de medische informatie van de behandelend sector. In de beschikbare medische informatie zijn geen aanwijzingen voor het bestaan van andere stoornissen dan deze psychiatrische stoornissen. Hierdoor heeft de medisch adviseur zich terecht op het standpunt gesteld dat er bij appellant alleen sprake is van psychiatrische problematiek. Zoals de Centrale Raad van Beroep onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis heeft overwogen, is de grondslag psychiatrie nadrukkelijk niet opgenomen in artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wlz. Dit betekent dat psychiatrische problematiek geen toegang kan verlenen tot zorg vanuit de Wlz. Hieruit volgt dat CIZ niet bevoegd is een indicatie te verlenen op basis van de grondslag psychiatrie. De Wlz-indicatie is dan ook terecht afgewezen.
3. Appellant heeft zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Volgens appellant voldoet hij aan de criteria van de Wlz. Zijn autistische aandoening is dermate complex dat hij in allerlei opzichten ernstig in zijn dagelijks functioneren wordt belemmerd. Het totaalplaatje omvat meer dan alleen de psychiatrie, omdat de stoornis op allerlei terreinen van het functioneren uitpakt als een vrij ernstige praktische handicap. Appellant heeft 24 uur per dag toezicht nodig. De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 is niet toereikend.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en onderschrijft de overwegingen waarop dat oordeel berust. De Raad voegt hier het volgende aan toe. De rechtbank is met juistheid tot de conclusie gekomen dat CIZ de aanvraag om in aanmerking te komen voor Wlz-zorg terecht heeft afgewezen. Tussen partijen is niet in geschil dat bij appellant sprake is van de grondslag psychiatrie. Deze grondslag geeft geen toegang tot
Wlz-zorg. In wat appellant in hoger beroep naar voren heeft gebracht heeft de Raad geen steun gevonden om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank is gekomen.
4.2.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.A. Boersma, in tegenwoordigheid van M. Buur als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2020.
(getekend) J.P.A. Boersma
(getekend) M. Buur