ECLI:NL:CRVB:2020:1987
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellant, die zich ziek had gemeld met knieklachten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellant in staat was om incidenteel te knielen of hurken, en dat de functies die aan hem waren toegewezen medisch geschikt waren. Appellant was het niet eens met deze conclusie en stelde dat hij niet in staat was om te knielen of hurken, en verzocht om een onafhankelijk onderzoek door een verzekeringsarts. De Raad volgde echter de eerdere oordelen van de rechtbank en de verzekeringsarts bezwaar en beroep, en concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen. De Raad bevestigde dat appellant in staat was om één tot twee keer per dag te knielen of hurken, en dat de functies transportplanner en besteller post/pakketten voor hem geschikt waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.