ECLI:NL:CRVB:2020:1982
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, vastgesteld op 65,90% door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die sinds 2007 arbeidsongeschikt is door psychische klachten en fysieke aandoeningen, had eerder een WGA-uitkering ontvangen. Na een herseninfarct in 2016 heeft hij opnieuw een herbeoordeling aangevraagd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de medische gegevens van verschillende specialisten, waaronder een psychiater en neuroloog, meegewogen en de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aangepast. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat zijn klachten onvoldoende waren meegewogen. De Raad heeft echter de overwegingen van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een zorgvuldige beoordeling heeft uitgevoerd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de geschiktheid van de functies en dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht had vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.