ECLI:NL:CRVB:2020:1976
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering op basis van verdiencapaciteit en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die als reachtruckchauffeur werkte, had zich op 17 mei 2017 ziek gemeld en ontving een Ziektewet (ZW) uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde de ZW-uitkering per 17 juni 2018, omdat de appellant meer dan 65% van zijn maatmaninkomen zou kunnen verdienen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende medische en arbeidskundige grondslagen had voor de beëindiging van de uitkering. De verzekeringsarts had de appellant belastbaar geacht op basis van een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en de arbeidsdeskundige had vastgesteld dat de appellant nog steeds in staat was om functies te vervullen die meer dan 65% van zijn maatmaninkomen opleverden. De rechtbank had geen aanleiding gezien om de conclusies van de verzekeringsartsen in twijfel te trekken, en de Raad onderschreef deze conclusie. De appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens overgelegd die de eerdere beoordelingen konden onderbouwen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gedaan.