ECLI:NL:CRVB:2020:1958
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- P.W.J. Hospel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om flankerende voorzieningen na ontslagaanvraag
In deze zaak heeft appellante, na haar ontslagaanvraag, verzocht om in aanmerking te komen voor een vertrekstimuleringspremie en kwijtschelding van de terugbetalingsverplichting voor ouderschapsverlof. Dit verzoek werd gedaan in het kader van de flankerende voorzieningen fase 2 van de reorganisatie onder de Politiewet 2012. Appellante had haar ontslag aangevraagd omdat zij per 1 september 2018 een andere baan had aanvaard. De korpschef van politie heeft de verzoeken van appellante afgewezen, omdat deze verzoeken niet samenvielen met de ontslagaanvraag. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de korpschef op beide verzoeken afwijzend heeft mogen beslissen. De Raad oordeelde dat de flankerende voorzieningen bedoeld zijn om medewerkers te stimuleren om ontslag te nemen, en dat in dit geval de bevordering van het vertrek niet meer nodig was, aangezien appellante al ontslag had genomen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante geen doel trof en bevestigde de aangevallen uitspraak.