ECLI:NL:CRVB:2020:1915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- A.M.M. Chevalier
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van toeslag op WIA-uitkering wegens schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de herziening en terugvordering van een toeslag op haar WIA-uitkering. Appellante ontving vanaf 1 maart 2008 een toeslag op basis van de gehuwdennorm, maar na het overlijden van haar echtgenoot in oktober 2011 heeft zij dit niet tijdig doorgegeven aan het Uwv. Het Uwv heeft na een melding in september 2017, waarin bleek dat appellante een Anw-uitkering ontving, besloten de toeslag te verlagen en een bedrag van € 9.431,93 terug te vorderen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het Uwv heeft het bezwaar tegen de herziening en terugvordering ongegrond verklaard, terwijl de boete werd laten vervallen.
De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat appellante de inlichtingenplicht had geschonden. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er geen basis is voor terugvordering en dat de terugvordering leidt tot onaanvaardbare sociale of financiële consequenties. Het Uwv heeft de bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellante niet heeft onderbouwd waarom het oordeel van de rechtbank onjuist is en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door H.G. Rottier als voorzitter, in tegenwoordigheid van A.M.M. Chevalier als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2020.