ECLI:NL:CRVB:2020:1898
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekken hoger beroep in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. W.H. Beishuizen namens appellant. De zaak betreft een WIA-beoordeling die oorspronkelijk was aangevraagd, maar waarbij het Uwv op 6 januari 2020 heeft meegedeeld dat het zijn standpunt niet langer handhaaft en dat er per 18 februari 2016 alsnog een WIA-beoordeling zal plaatsvinden. Op 9 januari 2020 heeft mr. Beishuizen het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant, waardoor de intrekking van het hoger beroep gerechtvaardigd was. De Raad heeft vervolgens de proceskosten die appellant heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep beoordeeld. De kosten zijn begroot op € 1.050,- voor de beroepsprocedure en € 525,- voor de hoger beroepsprocedure, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.575,- dat het Uwv aan appellant moet vergoeden.
De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De Raad heeft appellant de mogelijkheid gegeven om het betaalde griffierecht rechtstreeks bij het Uwv te vorderen.