ECLI:NL:CRVB:2020:1898

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
18 augustus 2020
Zaaknummer
17/7270 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekken hoger beroep in WIA-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. W.H. Beishuizen namens appellant. De zaak betreft een WIA-beoordeling die oorspronkelijk was aangevraagd, maar waarbij het Uwv op 6 januari 2020 heeft meegedeeld dat het zijn standpunt niet langer handhaaft en dat er per 18 februari 2016 alsnog een WIA-beoordeling zal plaatsvinden. Op 9 januari 2020 heeft mr. Beishuizen het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant, waardoor de intrekking van het hoger beroep gerechtvaardigd was. De Raad heeft vervolgens de proceskosten die appellant heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep beoordeeld. De kosten zijn begroot op € 1.050,- voor de beroepsprocedure en € 525,- voor de hoger beroepsprocedure, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.575,- dat het Uwv aan appellant moet vergoeden.

De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De Raad heeft appellant de mogelijkheid gegeven om het betaalde griffierecht rechtstreeks bij het Uwv te vorderen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 12 augustus 2020
17/7270 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
6 oktober 2017, 16/2983 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. W.H. Beishuizen hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft bij brief van 6 januari 2020 meegedeeld dat het Uwv niet langer het standpunt handhaaft en dat er per 18 februari 2016 alsnog een WIA-beoordeling zal plaatsvinden.
Bij brief van 9 januari 2020 heeft mr. Beishuizen namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de brief van 6 januari 2020 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.050,- in beroep en € 525,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.575,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
12 augustus 2020.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) K.R. van Renswoude

CVG