ECLI:NL:CRVB:2020:1830
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van terugvordering van Ziektewet-uitkering en dringende redenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar Ziektewet-uitkering had herzien en een terugvordering had opgelegd. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en in hoger beroep heeft appellante geen nieuwe gronden of stukken ingediend. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en bevestigd dat het Uwv terecht geen dringende reden heeft gezien om van terugvordering af te zien. Appellante had in 2018 het volledige terugvorderingsbedrag voldaan, wat aantoont dat zij in staat was om aan haar verplichtingen te voldoen. De Raad concludeert dat er geen onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen zijn aangetoond die zouden rechtvaardigen dat het Uwv van terugvordering afziet. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.