ECLI:NL:CRVB:2020:1801

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 augustus 2020
Publicatiedatum
11 augustus 2020
Zaaknummer
18/1393 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing Uwv met betrekking tot WIA en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. A. Seme, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De uitspraak betreft de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) en is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2020. De rechtbank Noord-Holland had eerder op 30 januari 2018 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/1880, waartegen het hoger beroep is ingesteld.

Tijdens de procedure heeft het Uwv op 18 februari 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante op 27 februari 2020 het hoger beroep heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft zij verzocht om een proceskostenvergoeding. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat, omdat het Uwv volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante, het Uwv op verzoek van appellante in de proceskosten moet worden veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 1.312,50 voor de behandeling in beroep en € 550,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 2.100,-. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door M. Schoneveld, met K.R. van Renswoude als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 augustus 2020
18/1393 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van
30 januari 2018, 17/1880 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. A. Seme, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 18 februari 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 27 februari 2020 heeft mr. Seme namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 18 februari 2020 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.312,50 in beroep en € 550,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van de bezwaarkosten bestaat geen aanleiding, omdat er geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn gemaakt. Appellante heeft zelf het bezwaar ingediend.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.100,-.
Deze uitspraak is gedaan door M. Schoneveld, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2020.
(getekend) M. Schoneveld
(getekend) K.R. van Renswoude
IvR