Uitspraak
20.497 WUBO
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
Op 6 augustus 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellante had in 1990 een aanvraag ingediend voor toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo), welke in 1991 werd afgewezen. In 2018 verzocht appellante om herziening van deze afwijzing, stellende dat haar gezondheidsklachten waren verergerd. De Raad oordeelde dat de psychische en lichamelijke klachten van appellante niet konden worden toegeschreven aan het ondergane oorlogsgeweld, maar voortkwamen uit andere oorzaken. De Raad baseerde zich op medische adviezen die concludeerden dat er geen blijvende invaliditeit was als gevolg van de oorlogsgebeurtenissen. De eerdere afwijzing van de Wubo-toekenningen werd derhalve bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van causale verbanden tussen oorlogsgeweld en gezondheidsklachten voor de toekenning van voorzieningen onder de Wubo.