ECLI:NL:CRVB:2020:1747
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor maatwerkvoorziening toilet met spoel/föhninstallatie op basis van Wmo 2015
In deze zaak heeft appellant, die lijdt aan ernstige lichamelijke beperkingen en PTSS, een aanvraag ingediend voor een toilet met een spoel/föhninstallatie in zijn woning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem heeft deze aanvraag afgewezen, omdat zij van mening was dat appellant al voldoende ondersteuning ontvangt via de Wet langdurige zorg (Wlz) en dat er geen noodzaak was voor de gevraagde maatwerkvoorziening. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn beperkingen niet volledig worden gecompenseerd door de Wlz-indicatie en dat het voor hem moeilijk is om geschikte hulpverleners in te schakelen vanwege zijn psychische problematiek en geloofsovertuiging. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het college terecht heeft geoordeeld dat er geen te compenseren beperkingen zijn in de zelfredzaamheid of participatie van appellant. De Raad heeft de argumenten van appellant niet overtuigend geacht en heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De Raad heeft daarbij verwezen naar het medisch advies van de verzekeringsarts, die concludeerde dat de psychische problematiek van appellant geen belemmering vormt voor de benodigde zorg. De Raad heeft ook opgemerkt dat appellant zelf verantwoordelijk is voor het inkopen van zorg, aangezien hij ervoor heeft gekozen om de Wlz-zorg in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) te ontvangen. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.