ECLI:NL:CRVB:2020:1722
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand ter compensatie van kostendelersnorm
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 15 mei 2014 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet (PW), had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter compensatie van de negatieve financiële gevolgen van de kostendelersnorm. Deze norm, die sinds 1 juli 2015 van toepassing is, heeft geleid tot een wijziging van de bijstandsnorm van de appellant van een alleenstaande naar de kostendelersnorm.
De aanvraag voor bijzondere bijstand werd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen, omdat er volgens hen geen noodzakelijke kosten aanwezig waren die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand niet kon worden herzien, omdat de gronden die de appellant had aangevoerd zich richtten tegen de toepassing van de kostendelersnorm, wat buiten het geding viel. De Raad bevestigde dat er een strikt onderscheid bestaat tussen algemene bijstand en bijzondere bijstand, waarbij de bijzondere bijstand niet bedoeld is voor algemene bestaanskosten. De Raad concludeerde dat de appellant geen recht had op de aangevraagde bijzondere bijstand en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.