ECLI:NL:CRVB:2020:1714
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van niet aannemelijk gemaakte woonadres
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant had een aanvraag voor bijstand op grond van de Participatiewet (PW) ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Druten had deze aanvraag afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij op het opgegeven adres woonde. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op 3 oktober 2017 door de hoofdbewoner van het opgegeven adres was aangemeld als niet meer woonachtig op dat adres. Ondanks dat de appellant had verklaard op het opgegeven adres te wonen, heeft hij geen bewijs kunnen leveren dat dit het geval was. De Raad heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de verklaring van de hoofdbewoner en de bankafschriften van de appellant, die aantonen dat hij in Nijmegen verbleef en niet in Druten. De Raad concludeert dat de appellant niet heeft voldaan aan zijn verplichting om juiste en volledige informatie te verstrekken over zijn woonadres, wat essentieel is voor de verlening van bijstand. Daarom heeft de Raad het hoger beroep van de appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.