ECLI:NL:CRVB:2020:1670
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en voldoende medische grondslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die tot en met 28 februari 2014 als onderhoudsmonteur werkte, meldde zich op 10 september 2015 ziek met rugklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende hem een Ziektewet (ZW) uitkering toe, maar beëindigde deze op 14 juli 2017 na een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond, waarbij werd overwogen dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om aanvullende informatie op te vragen bij de huisarts of behandelend artsen.
In hoger beroep volhield appellant dat het Uwv ten onrechte geen informatie had ingewonnen bij de behandelend sector. Hij verwees naar een MRI-scan en afspraken met specialisten die na zijn ziekmelding plaatsvonden. De Raad bevestigde echter de eerdere uitspraak van de rechtbank, oordelend dat het medisch onderzoek door de artsen van het Uwv zorgvuldig was en dat er geen noodzaak was voor aanvullend onderzoek. De Raad concludeerde dat appellant geschikt was voor de functies die hem waren voorgehouden en dat er geen sprake was van ongeschiktheid in de zin van de ZW. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.