ECLI:NL:CRVB:2020:1668
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van verzekeringsgeneeskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant, die eerder als heftruckchauffeur werkte, had een WIA-uitkering aangevraagd na zich ziek te melden met psychische en lichamelijke klachten. Het Uwv weigerde de WIA-uitkering met de motivatie dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts de beperkingen van appellant niet had onderschat. Appellant ging in hoger beroep, maar bracht geen nieuwe medische stukken in die de eerdere beoordeling in twijfel trokken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht de WIA-uitkering had geweigerd. De Raad concludeerde dat de FML voldoende rekening hield met de schouderklachten van appellant en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.