ECLI:NL:CRVB:2020:166
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van functies in het kader van de Ziektewet na een eerstejaars beoordeling
Op 15 januari 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/7216 ZW-PV. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 28 september 2017, waarin het beroep van appellante tegen de beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat appellante met ingang van 14 september 2016 geen recht meer had op een uitkering op grond van de Ziektewet, na een eerstejaars Ziektewet-beoordeling (EZWb). De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en oordeelt dat er geen aanleiding is om anders te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv bij het opstellen van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) rekening heeft gehouden met de bevindingen uit het expertiserapport van orthopedisch chirurg R.J.J. Devilee. Er zijn geen objectieve medische redenen om aan te nemen dat de klachten van appellante zijn onderschat. De Raad oordeelt dat de lichte beperking voor zitten in de FML zelfs verder gaat dan wat uit het expertiserapport voortvloeit. De beroepsgrond van appellante over het niet kunnen dragen van schoeisel werd niet onderbouwd met medische informatie, en de geselecteerde functies zijn grotendeels zittend, wat passend is.
De Raad concludeert dat er geen reden is om een deskundige te benoemen, aangezien appellante voldoende gelegenheid heeft gehad om haar standpunt te onderbouwen met medische stukken. De rechtbank wordt gevolgd in haar oordeel dat de functies die aan de EZWb ten grondslag liggen medisch geschikt zijn voor appellante. De Raad wijst erop dat appellante ter zitting een nieuwe beroepsgrond aanvoert die in strijd is met de goede procesorde, en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.