ECLI:NL:CRVB:2020:1630
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep WIA-uitkering en medische beperkingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar geen WIA-uitkering toe te kennen. Appellante heeft zich in 2009 ziek gemeld met psychische klachten en later met rugklachten. Het Uwv heeft in 2012 en 2014 geweigerd om haar een uitkering toe te kennen, omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. In 2017 meldde appellante toegenomen klachten, maar het Uwv weigerde opnieuw een uitkering, omdat de toegenomen klachten niet voortkwamen uit dezelfde ziekteoorzaak. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante is in hoger beroep gegaan. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat er geen toename van medische beperkingen is vastgesteld die voortkomen uit dezelfde ziekteoorzaak. De rechtbank heeft de medische grondslag van het bestreden besluit onderschreven en het hoger beroep van appellante afgewezen. De uitspraak is gedaan op 29 juli 2020.