ECLI:NL:CRVB:2020:1600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering na medisch onderzoek door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellant, die zich op 19 oktober 2016 ziek meldde met psychische klachten, ontving aanvankelijk een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende appellant een Ziektewet (ZW) uitkering toe, maar beëindigde deze per 12 februari 2018, omdat appellant in staat werd geacht meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn fysieke en psychische beperkingen niet goed waren ingeschat. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, en oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunten, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe medische informatie was overgelegd die de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen zou ondermijnen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de aan de EZWb ten grondslag gelegde functies medisch geschikt waren voor appellant. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.