In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 27 november 2015, met zaaknummer 14/2839 WIA-T, wordt de weigering van een WIA-uitkering aan appellante besproken. Appellante had een aanvraag ingediend na haar ziekmelding in 2010, maar het Uwv concludeerde dat zij met ingang van 11 juni 2012 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Rotterdam had het bezwaar van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, maar appellante ging in hoger beroep. De Raad oordeelt dat er geen twijfel bestaat aan de vastgestelde beperkingen van appellante, die voortkomen uit psychische klachten en epilepsie. De Raad stelt dat de arbeidsdeskundige onvoldoende rekening heeft gehouden met de specifieke beperkingen van appellante bij de beoordeling van de functies "Productmedewerker textiel, geen kleding" en "Productiemedewerker papier, karton, drukkerij". De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, zodat de geschiktheid van de functies opnieuw kan worden beoordeeld met inachtneming van de medische beperkingen van appellante. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en inzichtelijke beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de relevante medische informatie.