ECLI:NL:CRVB:2020:1588
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en de beoordeling van medische geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellante, werkzaam bij de gemeente Den Haag, was sinds 2012 arbeidsongeschikt en kreeg op 18 april 2018 ontslag verleend wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om het ontslag te verlenen op basis van artikel 8:5 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG). Appellante had in haar zienswijze aangegeven dat zij geen knieklachten meer ondervond en in staat was haar werkzaamheden te verrichten, maar de Raad oordeelde dat zij dit niet voldoende had onderbouwd met medische stukken. Bovendien had appellante zich niet hersteld gemeld, wat haar positie verzwakte.
De Raad benadrukte dat het college bij het ontslagbesluit rekening had gehouden met de claimbeoordeling op grond van de Wet WIA en dat de opmerkingen van de bezwaarverzekeringsarts geen aanleiding gaven om aan de arbeidsongeschiktheid van appellante te twijfelen. De Raad concludeerde dat het college zorgvuldig had gehandeld en dat er geen reden was om te oordelen dat het ontslag niet in redelijkheid was verleend. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.